Dyane Vereniging Nederland



Nu de dagen weer kort en koud zijn een terugblik op de afgelopen zomer.                                   

Dit jaar besloten we onze Dyane weer eens te laten rijden in haar thuisland. Deze Dyane AH-81-60 is in 2001 gekocht op de Citromobielbeurs in Utrecht van handelaar Peter Coenen. De Dyane was afkomstig uit Sommieres du Clain uit de prefecture de la Vienne. Door een zo goed als versleten koppeling was de reis enkele weken uitgesteld, maar begin juli was er een nieuwe koppeling en centrifugaalkoppeling gemonteerd en konden we vertrekken. Door het boek Langzaam door Frankrijk van Peter Jacobs en Erwin de Decker waren we enthousiast geworden om de N7, op de manier zoals in het boek beschreven, te gaan rijden. Die N7 was namelijk dé weg naar de Côte d’Azur voordat de snelwegen aangelegd waren. We wilden hoofdzakelijk kamperen, dus we hadden een complete reis-kampeerbagage inclusief uitklapbare tafel met vier stoeltjes, twee comfortabele stoelen, koepeltentje en kleding voor koude en warme dagen. Het weer was namelijk bij vertrek niet geweldig.

Toen we de Dyane aan het inpakken waren, konden we veel meer kwijt dan we konden herinneren van vroeger. Er zijn zoveel plaatsen, waar je spullen kwijt kan, zoals onder de achterbank en voorstoelen en natuurlijk konden we de achterbank zelf ook helemaal vol zetten, omdat we met z’n tweeën reisden. Ook hadden we de achterbank er uit kunnen halen voor meer ruimte, maar dat hebben we niet gedaan omdat je bagage dan wat onoverzichtelijk wordt. 

De eerste dag zou tot Parijs gaan en hoofdzakelijk via de snelweg. De maximumsnelheid van deze 33 pk zwakke motor was 110 km/per uur, zodat het toch redelijk snel ging. Ten noorden van Parijs gingen we bij Senlis de kastelen van Chantilly bekijken. Het was zondag en héél veel Fransen doen dat dan ook! Daarna door Parijs, waar het vaak millimeterwerk was om overal tussen te voegen. Je hebt nou eenmaal tijd nodig om vaart te maken en dan hup er tussen gooien was de enige remedie om in te voegen. Gelukkig ging het zonder schade en uiteindelijk kwamen we uit bij de Porte de I’Italie, het begin van de N7, weliswaar nog niet erg rustig, maar dat zou vast nog komen. Enkele tientallen kilometers verder stopten we voor de eerste overnachting in een motel, vanwege de regen. Normaal rijdt de Dyane alleen bij zonnig weer, maar deze vakantie zou de helft van de dagen regenachtig worden. De volgende morgen vol goede moed de N7 verder gereden. 

In Evry stond volgens het boek een kathedraal waar in een cirkel bomen op geplant waren. Nou, dat wilden we wel eens zien. Het stadje tig-maal heen en weer gereden en uiteindelijk toch gevonden (zie foto). Rare gasten toch die Fransen, maar wel apart dus. Het einddoel die dag was Fontainebleau met zijn indrukwekkende kasteel. Door de regen waren de tuinen helaas niet goed begaanbaar. De Dyane hield zich prima en binnen zaten we droog. Via allemaal leuke stadjes zoals Nemours en Montargis bekeken we verschillende grote kastelen en dwaalden we door oude binnenstadjes, waar het heel rustig was ondanks dat het hoofd-seizoen al begonnen was, maar het weer was ook niet echt Frans. 

Ten zuiden van Montargis liggen een stuk van de N7 af de beroemde 7 sluizen uit de 17e eeuw in Rogny-les-sept-écluses, heel leuk om te bezoeken. Ook een heel gek project van de Fransen is te zien in Treigny. Ook lastig te vinden, maar we reden dan ook zonder tom-tom, omdat de Dyane geen sigarettenaansteker heeft. In Treigny wordt een middeleeuwse burcht gebouwd zoals ze dat deden in de middeleeuwen. Daar gaan ze dan ook 25 jaar over doen en ze zijn in 1997 begonnen. Volgens ons wordt het betaald door de bezoekers, want er waren honderden belangstellenden en de toegangsprijs was fors. Wij vonden de sfeer wat verziekt door de commercie. Even ten zuiden daarvan konden we eindelijk voor het eerst wijn proeven in Pouilly-sur Loire en konden de eerste flesjes in de Dyane geborgen worden. 

De N7 is niet overal meer de weg zoals die er vroeger uitzag met aan beide zijden plataanbomen, maar is toch regelmatig als zodanig herkenbaar inclusief oude muurreclames op de huizen er langs. De weg is veel rustiger geworden dan vroeger en er rijdt ook maar weinig vrachtverkeer over, dus heerlijk deinend in onze Dyane vervolgen we de N7 via Nevers en Moulins, beide aan de Loire en met een mooi centrum, die zich allebei prima lenen voor een kleine stadswandeling. Aan de Loire staan uiteraard de nodige kastelen, maar op den duur wordt je een beetje kastelenmoe. 

Voor het kastelen van Avrilly maakten we een uitzondering, het stond niet in het boek, maar was mooi vanaf de weg te zien en op een N-weg kan je keren. Overigens is Avrilly bekender door de levensgrote vier opgebaarde militairen pal naast de N7, die hier in 1909 neerstortten met een militaire luchtballon. We wilden het kasteel graag bekijken en belden aan. We waren even vergeten waar de paraplu’s lagen en het stortte! Als je de achterklep van de Dyane open deed, stroomde het water via de rubbers naar binnen. Gelukkig kregen we paraplu’s van de bewoonster, een nazaat van de regentenfamilie Chabannes, en konden we de buitenkant en de tuinen bekijken. Het kasteel had twee gedaanten omdat de voorgevel een keer vernieuwd was en de rest niet (zie foto). 

In Lapalisse, één dorp verder, konden we het kasteel daar wel van binnen bekijken en dat bleek van dezelfde familie Chabannes te zijn. Dit interieur is een echte aanrader; het staat vol met prachtig antiek uit de middeleeuwen en de wandtapijten met ridderslagen zijn schitterend en een wonder dat ze nog bestaan in ruimten die slecht verwarmd kunnen worden. Op weg naar het hoogste punt van de N7, de Col du Pin Bouchain op 760 meter, gaat de Dyane inhouden en dan wordt het helemaal moeilijk boven komen. Gelukkig ging het vanzelf weer over en het zal dus wel een vuiltje in de carburateur geweest zijn. 

Na het hoogste punt dalen we af naar Lyon. Vlak boven Lyon ligt in Rochetaillée aan de Saône een bijzonder automuseum, waar alle auto’s in een kasteel tentoongesteld worden. We hebben nog nooit een automuseum gezien waar zoveel oeroude auto’s (vanaf 1890) stonden. Vaak stond er dan ook bij dat er maar enkele exemplaren van bestonden en soms was het zelfs het enige exemplaar. Ook is er een grote collectie motoren en fietsen vanaf 1818. In een hal er vlakbij stonden nieuwere oldtimers, waaronder de lelijke eend en de gepantserde Mercedes van Adolf Hitler, nou niet iets dat je daar zou zoeken! 

Na Lyon wordt het weer altijd beter en dat was nu ook zo. Lyon vonden we te druk na alle rust van de N7, dus zochten we de N7 weer op. Maar met de rust was het gedaan, de weg was meestal breed en erg druk. Ten oosten van de Rhône bezochten we nog Hauterives, waar een maffe postbode zijn vrije tijd besteedde aan het bouwen van een wel heel bijzonder Palais Idéal, een opeenstapeling van gangetjes, torentjes, balkons en nissen (zie foto). Ook dit was weer een merkwaardig stukje Frankrijk, waar je normaal altijd aan voorbij raast op de snelweg. 

Na vijf dagen toeren en rondkijken werd het tijd om met lekker weer eens wat langer te kamperen. Wij vonden ten zuiden van Valence een heerlijke camping in Les Ollières aan het riviertje l’Eyrieux in de Ardèche.  We maakten nog een dagtocht naar Grignan en Valréas, waar we heerlijke wijn en nougat kochten. Na een aantal dagen besloten we weer terug te rijden via andere N-wegen. Via Macon belanden we op een camping in Beaune, waar een blik onder de motorkap ons leert dat er een moertje van de dynamo is verdwenen, de oorzaak van het flikkerend oplichten van het laadstroomlampje. Een passend moertje bleek niet in de voorraad te zitten. De volgende dag na zo’n 100 km zagen we een Citroën garage langs de kant van de weg en die hadden vast wel zo’n moertje. Helaas bleek het draadeinde waar de moer op gedraaid moest worden voor 90% verdwenen door de vonken. Kon niet gerepareerd worden volgens de monteurs en een nieuwe dynamo kon pas de volgende dag bezorgd worden. Toch was het een garage waar ze werkten met oude auto’s, we zagen in de werkplaats een SM, een DS en twee eenden. We drongen aan op een noodreparatie, die morrend gedaan werd: vijf ringetjes over de zwakke plek en daarop een moertje. Kosten € 30,-, niet erg Citroënvriendelijk! Onze ervaring met Citroëngarages in Frankrijk zijn overigens meestal heel anders: goede reparaties tegen aanmerkelijk lagere prijzen dan in Nederland. Maar we hebben Nederland er wel mee gehaald. Het lastigste stukje bleek België met zijn lange stijgende snelwegen ten zuiden van Luik. De Dyane houdt daar niet van en gaat dan niet harder dan 60 à 70 km/per uur. Zelfs vrachtwagens halen je dan in, want die zijn een stuk sterker geworden dan 40 jaar geleden! Dat de Dyane niet meer naar boven wilde was overigens niet zo verwonderlijk. In veel plaatsen hadden we flessen wijn gekocht, en vooral in de Villages van de Beaujolais. In Saint Amour kochten we bij de wijnboer na er geproefd te hebben (zie foto), fantastische wijn, die in Nederland vast veel duurder is. De Dyane lag daardoor behoorlijk zwaar. Het voordeel is dat de Dyane nu zij weer leeg is wel vlotter is geworden en dat je minder hoeft te schakelen. We hebben deze vakantie in totaal 2771 km  gereden in 12 dagen. Het benzineverbruik op de routes nationale en snelwegen was gemiddeld met een zwaar beladen auto 1 op 18.5 en dat met de techniek van 40 jaar geleden. Eigenlijk is deze auto weer erg van deze tijd: licht, praktisch, ruim en zuinig……….. De keerzijde is wel dat op stijgende wegen en snelwegen er te weinig vermogen is om met het huidige verkeer mee te kunnen komen.

Sam en Margriet Schillemans – Zwijndrecht, 10.11.2009


Articles in « Verhalen »