Dyane Vereniging Nederland

Pagina's: [1] 2 3 4

Hier een link naar een leerzame film over de torsiestijfheid van de verschillende 2cv/Dyane/Ami/Mehari chassis. Met veel dank aan Jo en Marcel voor de goede tips!

https://www.youtube.com/watch?v=-TmOfW20-As&feature=youtu.be

 



Wie zijn voiture zelf een beurt geeft komt ongetwijfeld in aanraking met het fenomeen kleppendeksel pakkingen. Om deze pakkingen netjes te plaatsen na het stellen der kleppen is het handig vloeibare pakking te gebruiken, maar. Plak de pakking alleen vast aan het kleppendeksel en niet aan de cilinderkop. Hierdoor is de pakking meerdere malen bruikbaar en verwijderen wordt een stukje eenvoudiger. Let wel op dat de pakking dicht is tijdens gebruik.

Willem van Noorden.


Laatste update: maandag 12 februari 2007




Stel. Het is mooi weer, je rijd met je Dyane rustig door het Hollandse landschap, of ieder ander landschap. Je remt. Niets aan de hand je auto stopt. Maar op het moment dat je auto stilstaat hoor je een bonk en is het net of je auto een klein stukje terug rijd. Dit herhaald zich bij iedere rembeurt. Je verdenkt je remmen maar inspectie levert niets op. Het is je motorsteun. Op je voorras tegen je schutbord aan zit een motorsteun, of ik moet eigenlijk zeggen een versnellingsbak steun. Door middel van twee lange bouten ligt je versnellingsbak in een rubberen ophanging die zijn boutgaatjes aan de bovenzijde heeft. Zitten de bouten niet goed aangedraaid, dan worden zij door ke kracht die er op komt tijdens het remmen uit hun sleufgaatjes getrokken, de bonk aan het einde van het remmen is als motor en versnellingsbak weer terugvallen tegen de motorsteun.

Hoe repareer je dit?

Zorg dat je even met z'n tweeën bent en regel een garagekrik of een schaarkrik en liefst een steeksleutel 16 die een beetje krom is opdat je hiermee makkelijker tussen schutbord en versnellingsbak kunt komen. Plaats de krik onder de uitlaatpot onder je versnellingsbak, zit die niet goed vast, zet je krik dan met een blokje hout onder je koppelingshuis. Krik motor bak zover op dat je de bouten aan de achterzijde van je versnellingsbak verder los kunt draaien zodat de steun er weer makkelijker in glijd. Als je nu de bak weer laat zakken moet de andere persoon de motorsteun zo ver mogelijk naar voren duwen en bij contact tussen bak en steun de steun weer naar achteren laten glijden opdat de steun weer op de juiste positie tussen ringen en bussen terecht komt. Een andere mogelijkheid als je alleen bent is om bijvoorbeeld een paar oude moeren tussen de ringen en afstandsbussen klem te zetten opdat de ruimte vrij blijft om de steun in te laten glippen. Klinkt ingewikkeld maar wie het probleem tegenkomt zal begrijpen wat er bedoeld wordt. Toch nog vragen, bel even met de technische commissie. 

Willem van Noorden.


Laatste update: maandag 12 februari 2007




Onder de motorkap 

Het chassisnummer moet duidelijk leesbaar zijn en overeenkomen met het chassisnummer dat op het kentekenbewijs staat, ook de plaats waar het chassisnummer is ingeslagen moet kloppen met wat op het kentekenbewijs staat. 

  • De tankdop moet goed passen, en de tank mag uiteraard niet lekken.

  • De benzineleidingen moeten in goede staat zijn en mogen geen lekkage of scheuren vertonen.

  • De carburateur mag uiteraard ook geen benzine lekken.

  • De accu moet stevig staan en mag niet los zitten.

  • Alle bedrading moet deugdelijk bevestigd zijn.

  • De motorsteunen mogen niet geheel losgescheurd zijn. Dus wel gedeeltelijk.

  • De stuurhuishoes mag niet gescheurd zijn Ook de stuurkogelhoezen niet

  • Verder moet alles wat in de motorruimte zit deugdelijk vastzitten

Auto interieur 

  • Autogordels zijn verplicht voor auto`s vanaf 01-01-1971, in oudere auto’s hoeven ze dus niet in te zitten, wanneer dat wel het geval is moeten ze goed werken, mogen ze niet gescheurd zijn, en moeten ze deugdelijk aan de carosserie bevestigd zijn.

  • In auto`s na 01-01-`71 moeten ze aanwezig zijn. ( tevens heb je dan ook een draagplicht), deze draagplicht geld ook voor auto`s voor 01-01-`71 waar gordels in gemonteerd zitten.

  • Voor de achterbank geldt pas een gordelplicht vanaf 31-12-1989 (dus niet van toepassing voor de meeste eenden) Als ze er wel inzitten gelden dezelfde eisen als bij de voorstoelen.

  • De stoelen moeten deugdelijk aan de carosserie bevestigd zitten, (alle bouten moeten aanwezig zijn, en ook vast zitten.) Het schuifmechanisme moet automatisch vergendeld worden, wanneer je de stoel versteld.

  • Het raamwerk van de stoelen mag niet gebroken of gescheurd zijn, de rugleuning moet in de vergrendeling vallen, en mag ook niet gescheurd of gebroken zijn.

  • De bekleding mag wel kapot zijn, maar er mogen geen scherpe delen uitsteken.

  • Indien er sprake is van een gelaagde voorruit , mag deze gescheurd zijn, maar de scheur mag geen vertakkingen, of kruisingen hebben.

  • De snelheidsmeter moet goed werken, en moet indien nodig verlicht kunnen worden De teller is dus niet verplicht.

  • Alle schakelaars moeten goed werken en deugdelijk zijn bevestigd.

  • Het controlelampje van het grote licht moet branden wanneer deze is ingeschakeld.

  • Het controlelampje van het mistachterlicht moet branden wanneer deze is ingeschakeld.

  • Voor de rest is er binnen in de auto geen verlichting verplicht .

  • De ruitensproeier moet goed werken.

  • Een binnenspiegel is verplicht, tenzij je een rechterbuitenspiegel hebt. ( je mag ze ook allebei hebben)

  • De spiegelglazen mogen geen scheuren of verwering hebben

  • De claxon moet goed werken, en mag maar eentonig zijn. (2 mag wel, alleen als ze tegelijkertijd geluid maken.)

Milieu 

  • Auto`s voor 01-01-1974 hebben geen eis voor wat betreft de uitlaatgassen, na die datum moeten ze voldoen aan de eis die bij de apk verplicht is, dit is echter niet te controleren zonder co meter. 

Buiten de auto 

  • Een linker buitenspiegel is verplicht. rechter buitenspiegel is toegestaan, maar niet verplicht., tenzij je geen binnenspiegel hebt.

  • Verlichtingsarmaturen moeten deugdelijk bevestigd zijn.

  • Alle verlichting die op de auto zit moet ook werken, er word wel onderscheid gemaakt tussen verplichte, en toegestane verlichting.

De verplichte verlichting is:

  • 2 stadslichten, 2 of 4 dimlichten, 2 of 4 grote lichten, 2 achterlichten, kentekenplaatverlichting, 2 richtingaanwijzers achter en 2 richtingaanwijzers voor.

  • Het spreekt voor zich dat geen van deze verlichting verblindend mag zijn, m.u.v. de grote lichten.

  • Indien een achterlichtglas is gescheurd, mag deze geen wit licht naar achteren uitstralen, m.u.v. de achteruitrijlichten.

  • Tevens moet de auto aan de achterzijde voorzien zijn van 2 niet driehoekige reflectoren.

De toegestane verlichting is:

  • 1 of 2 mistachterlichten ( indien er 1 is gemonteerd moet deze aan de linkerzijde zitten).

  • Derde remlicht ( indien deze is gemonteerd moet die nagenoeg in het midden van de auto zitten, en hoger dan de andere remlichten).

  • Mistlampen voor.( deze mogen alleen kunnen branden wanneer de andere verlichting is ingeschakeld).

  • Achteruitrijlicht ( deze mag alleen branden als de achteruitrijversnelling is ingeschakeld. dus niet met een aparte schakelaar aan en af gezet kunnen worden).

  • De ruitenwisserbladen moeten goed wissen, en mogen geen scheuren vertonen.

  • Een achterruitenwisser is toegestaan, maar heeft geen eisen ( mag dus wel gescheurd zijn). 

  • Er mogen buiten de auto beslist geen scherpe delen uitsteken.

  • Wanneer andere wielen zijn gemonteerd mogen deze niet meer dan 30 mm buiten de auto uitsteken, de naaf en de bouten meegerekend. Tevens mogen deze nergens aanlopen ( dit spreekt voor zich).

  • Indien er een trekhaak gemonteerd is moeten alle bouten vast zitten en mag de kogel niet minder dan 49 mm zijn.

  • Deurkrukken, bumpers, spiegels, ed. moeten deugdelijk bevestigd zitten ( ook dit spreekt voor zich).

  • Het nummer wat op de kentekenplaten staat moeten kloppen met wat op het kentekenbewijs vermeld is en voorzien zijn van het keurmerk.

  • De velgen mogen niet ernstig vervormd zijn , en alle wielbouten moeten aanwezig zijn en vastzitten.

  • De deuren, motorkap, en kofferdeksel moeten goed sluiten.

Onder de auto 

  • De uitlaat moet deugdelijk bevestigd zijn, en moet over de gehele lengte gasdicht zijn ( d.w.z. hij mag nergens lek zijn). Uitgezonderd de door de fabriek aangebrachte afwaterings gaatjes.

  • De banden, dat is een hoofdstuk apart, ze moeten in ieder geval in goede staat zijn, het profiel in de hoofd groeven moet minimaal 1,6 mm diep zijn. Ze mogen geen bulten vertonen, en ze mogen geen scheuren vertonen waardoor je het canvas kunt zien.

  • Je mag op 1 as ook niet 1 radiaal, en 1 diagonaalband bij elkaar hebben liggen. 

  • De remslangen mogen geen scheuren vertonen waardoor het canvas zichtbaar word.

  • De remleidingen mogen geen zodanige roestschade hebben dat wanneer je ze schoonkrabt kratervorming zichtbaar is.

  • De remleidingen moeten deugdelijk aan de carosserie bevestigd zijn.

  • Geen enkel onderdeel van de remmen mag lekkage vertonen.

  • Het remvloeistofpeil in het reservoir mag niet onder minimum staan

  • Schokbrekers mogen iets lekken, maar de werking moet aanwezig zijn.

  • De handrem kabel mag niet gescheurd of gebroken zijn. (ook de buitenkabel niet) 

  • De handrem moet op beide voorrwielen werken.

  • Wanneer je een remproef doet mag de auto niet scheeftrekken, de remvertraging moet uiteraard voldoende zijn, maar dat is zonder remmentestbank of vertragingsmeter niet vast te stellen.

  • De fusseepennen mogen niet meer speling hebben dan 1 mm.Per gedeelt het totaal van allebei mag niet meer dan 1,5 mm zijn

  • stuurkogels mogen niet meer speling hebben dan 1 mm., de stofhoesjes mogen niet lek zijn.

  • De moeren van de stuurinrichting moeten geborgd zijn( met zelfbogende moer, of splitpen).

  • De stofhoezen van de aandrijassen mogen niet gescheurd of lek zijn.

  • De wiellagers mogen niet hoorbaar zijn, en mogen geen overmatige speling hebben

  • De veren mogen niet gebroken zijn.

  • De draagarmen mogen niet doorgeroest zijn (ook niet een heel klein beetje).

Ter afsluiting 

Een apart hoofdstuk 'roestschade aan de carosserie te behandelen' is bijna niet te doen, dit is een heel boekwerk en is bijna niet in begrijpelijke taal uit te drukken, ieder onderdeel heeft zo z`n eigen eisen. Alles hierboven beschereven is conform de eis van het RDW ( dienst wegverkeer). Zij zijn het die de regels maken en de keuringstations steeksproefsgewijs controleert. De APK keuring is een momentopname en de auto moet op dat moment dus voldoen aan een minimum eis, deze word echter (helaas) nog niet door iedereen gehanteerd (sommige keuringstations hanteren niet de juiste eisen). Als je bij de keuring het met de keurmeester niet eens bent kunt je altijd in beroep gaan, in zo`n geval komt een controleur van de RDW en controleert alleen de discussie punten en de verliezer betaalt.


Laatste update: maandag 12 februari 2007




Het kan je zo maar overkomen: het begint onaangenaam te ruiken in de auto en opeens zie je rook onder het dashboard vandaan komen. De VerkeersInformatieDienst heeft een aantal adviezen hoe te handelen bij een autobrand, maar ook hoe je een autobrand kunt voorkomen. 

Auto in de brand

Regelmatig komt er een melding binnen van een autobrand. Jaarlijks staat er zo’n 4.500 keer een auto in brand, meestal als gevolg van een botsing, door kortsluiting of door lekkende remolie. Zo’n brand kan zich snel uitbreiden als gevolg van de grote hoeveelheden brandbaar materiaal in het voertuig, zoals brandstof, bekabeling, banden en ook het interieur.

Het Nationaal Centrum voor preventie geeft de volgende tips voor diegenen die met een autobrand te maken krijgen:

  • Zet de motor af, laat de passagiers uitstappen en trek de motorkapvergrendeling open; 

  • Bepaal de plaats van de brand en blus zo gericht mogelijk; 

  • Blus, indien mogelijk, met meerdere blussers tegelijk; Open portieren of motorkap nooit verder dan nodig is om de blusstraal te richten. Sluit ze onmiddellijk na het blussen weer; 

  • Controleer of er vuur onder de auto is. Gebruik zand om wegstromende brandstof te blussen; 

  • Een tip uit de (brandweer-) praktijk: Zet de auto in z'n vrij (uit de versnelling) en trek de handrem aan. Als de bedrading smelt, veroorzaakt dit veelal kortsluiting. Het komt zeer regelmatig voor dat daardoor de startmotor in werking treedt. Deze startmotor is krachtig genoeg om het hele voertuig te verplaatsen. Door de auto in zijn vrij te zetten voorkom je dat de wagen al brandend 'spontaan' de rijbaan op gaat. 

  • Een snelle reactie van de mobilisten is een eerste vereiste. Daarnaast is de aanwezigheid van een goedgekeurde brandblusser met een rijkstypekeur noodzakelijk om de beginnende brand te kunnen blussen. Het heeft de voorkeur de brandblusser te monteren in het beugeltje dat bij een goede blusser geleverd wordt.

Natuurlijk is voorkomen beter dan genezen. U kunt de volgende maatregelen nemen om de kans op een autobrand te verkleinen (opnieuw van het Nationaal Centrum voor Preventie):

  • Zorg voor een goed afsluitbare dop op de benzinetank, hierdoor is de kans kleiner dat de dop bij een botsing losraakt en er benzine uit de tank stroomt; 

  • Laat bij het vullen van de brandstoftank altijd ca. 10% (bij LPG ca. 20%) vrij. Hierdoor is er ruimte over om eventuele uitzetting van de brandstof op te vangen (dit geldt ook voor reservetankjes); 

  • Laat bij de onderhoudsbeurten ook de elektrische bedrading en de brandstofleidingen controleren; 

  • Installeer een goede brandblusser in de auto op een plaats waar deze binnen handbereik is; 

  • Zorg voor de aanwezigheid van een wollen plaid. Hiermee kan een beginnende brand in de kiem gesmoord worden.

(Bron: De VerkeersInformatieDienst)


Laatste update: maandag 12 februari 2007


Pagina's: [1] 2 3 4